Eerste rupsen van de buxusmot actief
Wees stilaan alert om schade door de buxusmot te beperken. Nu de lente begonnen is en het stilaan warmer wordt, zullen de overwinterende rupsen gaandeweg weer actief worden. De eerste rupsjes zijn al waargenomen. De beste manier om schade te beperken, is alert zijn en tijdig ingrijpen.
Tijdens de vorige zomermaanden heeft de buxusmot heel wat schade aangericht in tuinen, parken en groengebieden van particulieren en openbare diensten. Tijdens de winter gaan de rupsen in rust om de koude maanden te overleven.
De buxusmot zet haar eitjes meestal aan de onderkant van buxusbladeren af. Bij het uitkomen van deze eitjes verschijnen de rupsen, die aan de bladeren vreten en schade toebrengen aan de planten. Naarmate de rupsen groter worden, wordt de schade meer en meer zichtbaar. Om schade door de buxusmot te vermijden is het belangrijk om buxusplanten grondig te controleren op de aanwezigheid van rupsen.
Herkenning
In de eerste plaats is het belangrijk om te controleren of er nog ingesponnen larven (in een soort overwinteringscocon) op de plant aanwezig zijn. Ingesponnen rupsen zijn niet actief, maar ondertussen verlaten de eerste rupsen reeds hun schuilplaats. Deze rupsen zijn vaak nog geen centimeter groot en te herkennen aan hun zwarte, glanzende kop en groen lichaam met donkerbruine lengtestrepen.
De vraatschade van deze nog kleine rupsen beperkt zich tot het afschrapen van de onderzijde van buxusbladeren, waardoor schadesymptomen eerder beperkt zijn en niet opvallen. Hun uitwerpselen zijn terug te vinden als kleine korreltjes op de bladeren.
Naarmate de rupsen groeien, vertoont hun groene lichaam een opvallend patroon van donkere en bleke lengtestrepen, met zwarte wratten voorzien van een witte omranding en lange, witte haartjes. De schade neemt geleidelijk toe tot net voor het begin van de verpopping, in de loop van de maand mei. Dan krijgen de buxusplanten nieuwe scheuten en wordt de vraatschade gekenmerkt door bruinverkleuring, bladskeletten, dode blaadjes en kale takjes. Ook worden blaadjes aan elkaar gesponnen en zijn grauwgroene uitwerpselen te zien. Bij schade van de buxusmot blijft de bladnerf zichtbaar.
Nadat de rupsen volgroeid zijn, spinnen ze zich in een cocon en ontpoppen later tot een volwassen buxusmot, die op haar beurt weer eitjes aflegt. Wanneer een volledige cyclus voltooid is, spreekt men van een generatie. In een jaar kunnen er, afhankelijk van de weersomstandigheden, twee à drie generaties doorlopen worden. De vraatzuchtige rupsen kunnen gedetecteerd worden gedurende drie periodes: maart/april/mei, juli/augustus en september/oktober. Het is belangrijk om op die momenten de plant grondig te controleren en bij aanwezigheid van rupsen actie te ondernemen.
Maatregelen
Men raadt aan om elke buxusplant goed te inspecteren op de aanwezigheid van rupsen en schade, en in te grijpen indien nodig. Indien er een kleine, beginnende aantasting is van een beperkt aantal buxusplanten, valt het te overwegen de rupsen handmatig te verwijderen en grotere aantastingshaarden weg te snoeien. Voer spinsels, snoeiafval en rupsen altijd af met het restafval in een goed gesloten zak, zo vermijd je dat rupsen kunnen ontsnappen.
Vanaf het moment dat de meeste rupsen uit hun winterschuilplaats tevoorschijn zijn gekomen en op de bladeren van buxus aanwezig zijn, kan actie ondernomen worden. Het is dus van groot belang om na te gaan of de rupsen reeds actief zijn. Indien een eventuele behandeling te vroeg wordt toegepast, zullen de rupsen in de overwinteringscocons niet behandeld zijn en kunnen ze later alsnog tevoorschijn komen.
Gewasbeschermingsmiddelen
Bij grotere aantastingen is het gebruik van een biologisch of chemisch gewasbeschermingsmiddel aan te raden. Voor de bestrijding van buxusmot geldt een uitzondering op het gebruiksverbod op gewasbeschermingsmiddelen.
De organisatie raadt aan gebruik te maken van biologische gewasbeschermingsmiddelen, zoals rupsdodende middelen op basis van spinosad, pyrethrum of Bacillus thuringiensis. Spuit goed binnen de struik, controleer na een week het effect van de bespuitingen en herhaal dit na twee à drie weken indien nog vele rupsen vastgesteld worden
(Bron tekst: Peter Bennik, Tuin en Landschap)